Van oudsher hebben mensen de aandrang om hun naam te schrijven op objecten in de stad of de natuur, met name tijdens bijzondere reizen in het buitenland. Dit verschijnsel gaat welbeschouwd terug tot de prehistorie. In grotten in verschillende landen wereldwijd zijn niet alleen duizenden jaren oude tekeningen maar ook de contouren van handen aangetroffen. Die oerkunstenaars moeten hebben geweten dat hun creaties vroeg of laat door anderen zouden worden ontdekt.
Tussen 100 v.Chr. en 400 n.Chr. communiceerden nomaden uit het Midden-Oosten door stenen in de woestijn met verhalen en namen te bekrassen. Herders uit de Alpen hebben op hun beurt honderden jaren lang hun namen op rotsen geschreven, evenals het aantal dieren onder hun hoede op specifieke datums. In de 18e eeuw voelde niemand minder dan Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) naar eigen zeggen de sterke behoefte om zich op dergelijke wijze te uiten: “Ich war, nach Menschenweise, in meinen Namen verliebt und schrieb ihn, wie junge und ungebildete Leute zu thun pflegen, überall an”, schrijft de dichter in Aus meinem Leben, Dichtung und Wahrheit (1808-1831), dat betrekking heeft op de eerste 25 jaar van zijn leven.
Nog een sprong door de geschiedenis; tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden Amerikaanse soldaten de gewoonte om overal hetzelfde poppetje met de tekst ‘Kilroy was here‘ te tekenen. Britten en Australiërs die dit ook deden noemden hem respectievelijk ‘Mr. Chad’ en ‘Foo’. Het figuurtje duikt nog altijd her en der op.
En zo zijn er door de tijd heen nog vele andere voorbeelden te vinden van manieren waarop mensen ter plekke hebben aangegeven ergens te zijn geweest. ‘Ergens’ kan overigens ook gewoon in je eigen buurt of stad zijn. Zo zoeken degenen die buiten in de weer zijn met stiften en spuitbussen het in eerste instantie nooit ver weg. Waar zij zich ook begeven, niks is zo eigen aan de wereld van graffiti als pseudoniemen krabbelen op alles dat los en vast zit. Taki 183 uit New York was eind jaren ’60 de eerste die hier op grote schaal mee begon. Hij kreeg direct massaal navolging, zoals is te zien in de documentaire Wall Writers. Jongeren die tot dat moment geen stem hadden, waren plotseling in staat om van zichzelf te laten horen. “I’m writing my name in graffiti on the wall!”, rapt KRS-ONE in het refrein van het nummer Out for Fame (1995).
Gaandeweg in de jaren ‘70 werden tags steeds minder leesbaar en groeiden ze bovendien uit tot grote, ingewikkelde graffiti ‘pieces’ gekenmerkt door zwaar vervormde letters, bonte kleuren en allerlei 3D-effecten (ook wel wildstyle genoemd). Je naam in koeienletters op een trein- of metrostel is tot op de dag van vandaag zo’n beetje het hoogst haalbare, hoe vervelend vervoersbedrijven dat ook vinden. De pieces die in de jaren ‘70 en ‘80 door onder meer Dondi en Lee Quinones illegaal op metrostellen zijn gezet, hebben slechts kort bestaan maar leven voort op foto’s. Tot het punt waarop ze door schoonmaakdiensten werden verwijderd, reden ze toch maar mooi 24 uur per dag kriskras door New York – faam voor de kunstenaars verzekerd. Daarbij was er immers geen sprake van gebondenheid aan één locatie, zoals bij alle eerder genoemde voorbeelden, maar van mobiliteit, met een veel groter bereik als gevolg.
Vanzelfsprekend heeft iedere beoefenaar zijn of haar eigen stijl. Niels ‘Shoe’ Meulman is pionier op het gebied van ‘calligraffiti’, de combinatie van kalligrafie en graffiti die hij omschrijft als “traditional handwriting with a metropolitan attitude”. Een ander opvallend voorbeeld zijn taggers uit Sao Paolo, die erom bekend staan hele gebouwen te voorzien van een soort runenschrift. Dit zogeheten pichação is een duidelijke bron van inspiratie gebleken voor de Berlin Kidz, een bekende crew uit de Duitse hoofdstad.
In tegenstelling tot het open karakter van street art wenden graffitispuiters zich overwegend tot elkaar en vanaf het begin draagt de scene een duidelijk element van competitiviteit in zich. Zoals honden hun territorium afbakenen door om de zoveel meter een plasje te doen, zo gaan ‘schrijvers’ eropuit om hun portie van de stedelijke omgeving te claimen. Dit kan echter maar zelden rekenen op sympathie van bewoners, die in de meeste gevallen zullen spreken over vandalisme. Voor de autoriteiten is dat hoe dan ook een uitgemaakte zaak; graffiti is illegaal en dus strafbaar.
Tegenwoordig kom je veel stickers tegen met de zin ‘Hello, my name is…’, of toespelingen daarop. Die zetten aan tot taggen met een knipoog, taggers en crews hebben zo’n geprefabriceerd kadertje natuurlijk helemaal niet nodig om zich voor te stellen of van zich te doen spreken. Soms worden ze blanco gelaten zodat ze door anderen kunnen worden ingevuld. In het overzicht hieronder gewijd aan het taggen en spuiten van namen in de publieke ruimte, is een aantal van dergelijke stickers opgenomen.