De sticker is sinds jaar en dag een geliefd medium voor zowel reclamemakers als street artists en sticker art is zonder twijfel de meest veelvoorkomende en democratische vorm van street art; je moet wel erg je best doen om ze op straat níét tegen te komen. En aangezien het weinig moeite kost om stickers te maken of te verkrijgen, en ze ergens opplakken een wel zeer eenvoudige handeling is (een spuitbus hanteren is aanzienlijk moeilijker), ligt voor eenieder die dat zou willen de lat laag om zich er zelf aan te wagen.
Soms worden stickers met de hand ingetekend, de meeste exemplaren worden echter digitaal ontworpen. Dat biedt qua vormgeving ruimere mogelijkheden en is bovendien de uitgelezen manier om ze (tegen lage kosten) in grote aantallen af te drukken. Stickers vervolgens een bestemming geven in de openbare ruimte is een tamelijk risicoloze aangelegenheid; de kans dat je daarbij wordt gesnapt is zeer gering want plakken kan zonder dat het erg opvalt en is binnen enkele seconden gepiept.
Veel kunstenaars gebruiken stickers om te laten zien dat ze ergens zijn geweest, ook zij die zich in principe toeleggen op hele andere technieken. Deze sticker van Ella & Pitr op een paal in Stavanger, dat een eigen werk in Oostende laat zien, is hier een goed voorbeeld van.
Ultras die hun voetbalclub in andere steden of het buitenland achterna reizen zijn hier trouwens ook nogal bedreven in – hun afbeeldingen duiken steevast op in het stedelijke stickeraanbod. Dit exemplaar met ‘Alpaca’s on tour’ is hier duidelijk een toespeling op.
Stickers worden continu geruild, waardoor ze in landen terechtkomen waar hun makers zelf nooit zijn geweest. Op die manier is de legendarische (en eindeloos geparodiëerde) sticker met daarop ‘Andre the Giant has a posse’ van Shepard Fairey de hele wereld over gegaan. Voor de plakplaatjes van Thierry Jaspart, die je overal vindt in onder meer de Benelux, Frankrijk en Duitsland (‘Je suis partout’), geldt vermoed ik eveneens dat hij ze niet allemaal zelf heeft aangebracht.
Als er sprake is van verspreiding van stickers op grote schaal, dan zit de kracht ‘m vooral in de eindeloze herhaling van de (cryptische) afbeelding of boodschap, ook al weten mensen vaak helemaal niet of daar een daadwerkelijke betekenis achter schuilgaat, en zo ja, wat zij dan met die propaganda aan zouden moeten. Het feit dat een sticker door velen wordt gezien en bij hen mogelijk tot verwondering of zelfs frustratie leidt, is waar het menig kunstenaar om te doen is. De verder volstrekt onbekende John Hamon uit Parijs is wereldberoemd – of beter; een wereldberoemd mysterie – geworden door al bijna twintig jaar niets anders te doen dan een foto van hemzelf als negentienjarige met daaronder zijn naam te verspreiden in steden in Frankrijk en ver daarbuiten (overigens doet hij dat op grote paste ups, niet op stickers). Zijn hardnekkige credo dat promotie de kunstenaar maakt (‘c’est la promotion qui fait l’artiste’), is voor hem met recht een self-fulfilling prophecy gebleken.
De zeer uiteenlopende zaken die op stickers staan afgebeeld of geschreven doen er vanzelfsprekend toe, maar waar en wanneer de stickers zich in de openbare ruimte aandienen is net zozeer van belang. Is dat op ooghoogte op prominente locaties, of juist grotendeels aan het zicht van de gemiddelde voorbijganger onttrokken – bijvoorbeeld hoog op een brug of half verscholen achter een vuilcontainer in een steeg? Met name in het laatste geval kiezen kunstenaars hun plekken in de gebouwde omgeving zorgvuldig en spelen zij – net als bij andere vormen van street art, evenals bij tagging – met onder meer ondergrond, schaal, afstand en zichtbaarheid. Dergelijke kunstwerken zijn er niet om zoveel mogelijk op te vallen, maar om de sporadische kijker met iets onverwachts te confronteren en bij hem of haar een zekere emotie teweeg te brengen, ook als de blik op de sticker slechts vluchtig is. Stickers zo plaatsen dat ze juist wel of juist niet directe aandacht opeisen, zijn kortom twee verschillende tactieken van street artists om met voorbijgangers te communiceren en hen de omgeving op een wat onconventionelere manier te laten ervaren.
Vanwege hun doorgaans kleine formaat zijn de meeste stickers alleen van dichtbij echt goed te zien. Neem enkele passen afstand en ze worden al gauw plaatjes ‘in de verte’ (zie de eerste foto). Dat betekent dat als je ze vast wil leggen, je meestal niet anders kan dan er met je camera vrij dicht bovenop te zitten. Het kunstwerk zelf staat dan weliswaar goed op de foto, maar van de hierboven besproken context is dan helaas weinig tot niets te zien. De thematiek in het visuele essay hieronder gaat zoals gewoonlijk weer alle, fantasierijke kanten op. Gebruik je eigen verbeelding om te bedenken hoe de omgeving van de stickers er eventueel uit zou kunnen zien.