De totstandkoming van vrijhandelsverdragen voltrekt zich grotendeels buiten het zicht van burgers. Bij het Trade in Services Agreement is dat niet anders. Hoe evenwichtig, democratisch en transparant zijn de onderhandelingen? Het is aan WikiLeaks te danken dat we veel meer over TiSA weten dan de deelnemende landen lief is.
Surf je nu naar de website van de Europese Commissie, dan vind je daar na enig zoeken uitgebreide documentatie over TiSA. Dat was eerst wel anders. Door de ophef over gelekte stukken, maatschappelijke druk en op aandringen van onder meer Nederland is het onderhandelingsproces een stuk transparanter geworden. Dat mag ook wel, de dienstensector heeft in zijn brede omvang immers niet alleen betrekking op de economie, maar uiteindelijk ook op de samenleving als geheel en de democratische principes die daarin gelden. Toch lijkt er tussen de voor- en tegenstanders nog altijd een flinke kloof te bestaan omdat kennis over het verdrag en de onderhandelingen evenals de toegang tot informatie onevenredig zijn verdeeld.
In september 2013, nog voor de eerste lekken en vrijwillige TiSA-publicaties door overheden, riepen 342 organisaties wereldwijd namens honderden miljoenen burgers de handelsministers in een brief op om een einde te maken aan de toen nog prille onderhandelingen. Dat de angst voor TiSA er gelijk goed in zat, blijkt wel uit het feit dat een aanzienlijk deel van de ondertekenaars helemaal niet afkomstig is uit landen die aan het akkoord deelnemen.
In de wandelgangen van de WTO was het hun in ieder geval duidelijk geworden dat er een nieuwe en vergaande deal op handen was. Meteen ook wezen zij in het pamflet met de vinger naar de voorvechters van het verdrag wier verreikende invloed zij vrezen. “De voorgestelde overeenkomst is het directe resultaat van de stelselmatige belangenbehartiging door multinationale ondernemingen in tal van sectoren onder de paraplu van lobbygroepen als de US Coalition of Service Industries (USCSI) en het European Services Forum (ESF).”
De afkortingen CSI en ESF zie je als het over TiSA gaat telkens terugkomen, maar dit zijn bij lange na niet de enige twee lobbygroepen die per land of werelddeel namens honderden bedrijven (en ook vaak weer andere koepels) het handelsbeleid van regeringen proberen te beïnvloeden. Zo zijn er daarnaast bijvoorbeeld de United States Council for International Business, de Business Roundtable, de US Chamber of Commerce, de Trans-Atlantic Business Council, BusinessEurope en – bij uitstek ook een drijvende kracht achter TiSA – TheCityUK (en dan met name haar Liberalisation of Trade in Services Committee).
TheCityUK is de lobbygroep die de belangen behartigt van de grote dienstverleners en financiële instellingen binnen de Londense Square Mile. Nu de Brexit formeel gestalte krijgt, treedt de Europese Commissie in onderhandelingen niet langer op namens het Verenigd Koninkrijk. Het is er de Britse diensteneconomie echter alles aan gelegen om zich, als de uittreding in 2019 een feit is, alsnog zo snel mogelijk bij TiSA aan te sluiten.

Financiële dienstverleners aanjagers dienstenverdrag
De totstandkoming in 1994 van het General Agreement on Trade in Services (GATS), de voorloper van TiSA, is voor een groot deel te danken aan Amerikaanse financiële dienstverleners. De ontwikkeling van wereldwijde financiële regelgeving onder het mom van handel was het geesteskind van topmanagers van AIG, American Express, Citicorp en Merill Lynch in de late jaren ’70. Hun rol en die van de latere lobbyorganisatie genaamd de Financial Leaders Group, is goed gedocumenteerd. Verwijzend naar GATS gaf David Hartridge, een voormalig directeur van de handelsdivisie van de WTO, in 1997 toe dat “zonder de enorme druk van de Amerikaanse financiële dienstensector, met name American Express en Citicorp, er geen dienstenverdrag zou zijn geweest”.
“Zonder de enorme druk van de Amerikaanse financiële dienstensector, zou er geen dienstenverdrag zijn geweest”
In een van haar scherpe analyses van op WikiLeaks gelekt material, schrijft Jane Kelsey, hoogleraar in de rechten aan de universiteit van Auckland en een prominent criticus van onbeteugelde globalisering, dat grote verzekeraars, bankinstellingen, investeringsbanken en ook aanverwante dienstverleners als ratingbureau’s en zelfs persagentschap Reuters zich na enige tijd bij deze lobby voegden. Nog weer later kwam hier ook de industrie van elektronische betaling bij, evenals de jongens van de ‘e-finance’, zoals PayPal.
Vanzelfsprekend hebben de lobbyisten uit deze hoek ook hun wensen geuit voor de afspraken in TiSA over financiële dienstverlening. “Als de eisen van deze industrie naast de gelekte teksten worden gelegd, wordt duidelijk dat ze waarschijnlijk het meeste waar zij om gevraagd heeft, zal krijgen’‘, luidde een van de commentaren van Kelsey al in 2014.
Coalition of Service Industries
Hoe machtig deze lobby is, wordt goed geïllustreerd door de voormalige voorzitter van de US Coalition of Service Industries Samuel di Piazza, die enkele jaren geleden in het Amerikaanse Congres mocht komen vertellen dat ‘vrije marktprincipes’ in TiSA centraal moeten staan. Hij was op dat moment ook in dienst bij Citigroup, medeveroorzaker van de kredietcrisis en ontvanger van miljarden euro’s aan belastinggeld toen de bank overeind moest worden gehouden door de overheid. De overheid die in de optiek van Di Piazza vanzelfsprekend de helpende hand moet uitsteken als zaken in het honderd lopen, maar zich verder nergens mee dient te bemoeien. Een uitgangspunt dat naadloos aansluit bij het gedachtegoed achter TiSA, op basis waarvan niet bedrijven maar overheden moeten worden ‘gedisciplineerd’, zich met andere woorden gedeisd dienen te houden met het oog op handelsverstorende maatregelen. In een notendop: socialisme voor het bedrijfsleven, kapitalisme voor de rest.

European Services Forum
Universitair docent in Hong Kong Sean Starrs laat in een studie zien dat Amerikaanse multinationals in bijna alle sectoren van de wereldeconomie vele malen machtiger zijn dan hun concurrenten uit het buitenland. Gezamenlijk hebben zij meer dan 50% van de wereldeconomie in handen. Mede daardoor worden handelsakkoorden gezien als vooral een aangelegenheid van ‘corporate America’. Myriam Vander Stichele van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) benadrukt echter dat de inspanningen voor TiSA van het Europese bedrijfsleven niet onderdoen voor die aan de andere kant van de oceaan.
Op dienstengebied liepen de Europeanen tot de oprichting van het European Services Forum in 1999 organisatorisch wel achter. De Europese Commissie heeft Europese dienstverleners destijds aangespoord om de handen ineen te slaan. “De Commissie wist soms ook niet wat voor positie zij moest innemen. Zo is het begonnen met het ESF”, legt Vander Stichele uit. “De Commissie zei: ‘Oei, de Amerikanen weten wat ze willen, wat willen wij?! Zorg dat jullie jezelf organiseren en zeg ons wat er moet gebeuren!’ Het probleem is dat zij zich hierbij alleen op het bedrijfsleven heeft gericht.”
“De Europese Commissie zei: ‘Oei, de Amerikanen weten wat ze willen, wat willen wij?”
Inmiddels is het ESF sinds jaar en dag een grote speler in Brussel. Het vertegenwoordigt vijftig grote bedrijven en organisaties (waaronder overigens ook een aantal Amerikanen in een Europees jasje zoals Goldman Sachs Europe, IBM Europe en Oracle Europe), maakt deel uit van raadgevende comités en deskundigengroepen van de Europese Commissie en onderhoudt nauwe contacten met BusinessEurope en een aantal in Brussel gevestigde denktanks (waarvan sommige bij nadere inspectie door Corporate Europe Observatory toch vooral moeten worden gekwalificeerd als verkapte lobbygroepen). Aan het hoofd van ESF staat al 18 jaar lang de Fransman Pascal Kerneis; ooit bij de Europese Commissie begonnen als jurist en vervolgens namens de Europese Bankenfederatie betrokken geraakt bij WTO-onderhandelingen over financiële dienstverlening.
Hoewel het ESF volgens het Europees transparantieregister slechts één persoon in vaste dienst heeft (diezelfde Kerneis), trekt het volgens Vander Stichele met delegaties naar Genève. Voor of na besprekingen wordt er dan ‘gezocht’ naar onderhandelaars. “De lobbyisten zitten letterlijk in de lobby [van het WTO-gebouw]. Ik heb het er eens over gehad met een onderhandelaar: ‘Het bedrijfsleven weet alles, hoe kan dat nou?’, vroeg ik. ‘Gewoon, ze bellen ons op als ze bepaalde dingen willen weten’, zei hij.”
In 2015 was Vander Stichele aanwezig bij een bijeenkomst over de TiSA-onderhandelingen. “Die was georganiseerd door het European Services Forum, maar het was net of de Europese Commissie zelf de presentatie gaf. Het was werkelijk schokkend om te zien hoeveel interne informatie zij hadden”, vertelt zij, ditmaal in een rapport over TiSA van het in Amsterdam gevestigde Transnational Institute.
Waar de invloedrijke voorstanders van TiSA nog net niet aan de onderhandelingstafel plaatsnemen, is het voor tegenstanders vooral hopen dat ze een voet tussen de deur kunnen krijgen zodat ze er tenminste achter kunnen komen wat er allemaal wordt afgesproken. En zelfs dat valt niet mee, veel van wat zij weten moesten ze immers vernemen via gelekte documenten op WikiLeaks. En dat is nooit een goed teken; alles dat daarop verschijnt, houden overheden doorgaans angstvallig geheim voor het grote publiek.
WikiLeaks
Tussen juni 2014 en oktober 2016 heeft WikiLeaks op negen verschillende momenten in totaal 74 gelekte TiSA-stukken openbaar gemaakt. Een overzichtelijk aantal zou je denken, maar de meeste pdf-bestanden zijn tientallen pagina’s lang en doorspekt met technisch en juridisch handelsjargon. In een poging aan het handjevol nieuwsgierigen een houvast te bieden zijn er door experts op verschillende gebieden analyses geschreven over de documenten. Het meeste werk in dit opzicht is verricht door de eerder geciteerde Jane Kelsey.

Ook op de website van Associated Whistleblowing Press is TiSA-materiaal gelekt, net als op Bilaterals.org, waar in januari 2017 16 stukken behorend tot de vooralsnog laatste onderhandelingsronde in november 2016 zijn verschenen.
Op basis van wat er in de leaks naar buiten is gekomen hebben tal van organisaties herhaaldelijk de alarmbel geluid omdat TiSA omstreden clausules bevat en het er sterk op lijkt dat het akkoord in gaat tegen het klimaatakkoord van Parijs, daarnaast werknemersrechten, consumentenbescherming en online privacy onder druk zet en de weg effent voor een nieuwe financiële crisis (meer hierover in het artikel over de kenmerken en gevolgen van het akkoord).
Tegenstanders
Het verdrag is dusdanig breed georiënteerd dat het uit velerlei hoeken weerstand oproept. Bij ngo’s als Global Justice Now, Greenpeace en Privacy International, bij progressieve denktanks als het Transnational Institute en het Amerikaanse Center for Economic and Policy Research, bij vakbondskoepels als Public Services International, UNI Global Union en de European Federation of Public Service Unions en bij belangenorganisaties als de European Water Movement, Education International en bijvoorbeeld de overkoepelende Europese Consumentenorganisatie BEUC.
“Lekken ten aanzien van onderhandelingen die ingrijpende gevolgen zullen hebben voor consumenten in Europa en daarbuiten, zouden niet de voornaamste bron van publieke informatie mogen zijn”, schrijft het hoofd van BEUC Monique Goyens in een van haar vele, kritische publicaties over TiSA.
“Lekken ten aanzien van onderhandelingen die ingrijpende gevolgen zullen hebben voor consumenten in Europa en daarbuiten, zouden niet de voornaamste bron van publieke informatie mogen zijn”
Kamervragen
Wat voor burgers geldt, gold in eerste instantie ook voor politici. “Van TiSA hadden we nog nooit gehoord als WikiLeaks het afgelopen zomer niet voor ons openbaar had gemaakt”, valt te lezen in het verslag van het plenair debat Algemene Europese Beschouwingen in de Eerste Kamer op 14 april 2015. Aan het woord is Tuur Elzinga, nu beleidsmedewerker van FNV Mondiaal, destijds Eerste Kamerlid voor de SP – door de jaren heen praktisch de enige partij die herhaaldelijk (kritische) kamervragen over TiSA heeft gesteld.
“Van TiSA hadden we nog nooit gehoord als WikiLeaks het afgelopen zomer niet voor ons openbaar had gemaakt”
Een maand na de eerste WikiLeaks-onthullingen zag de Europese Commissie zich gedwongen haar ‘position papers’ online te zetten. Uiteraard niet die van andere onderhandelaars, daar is zij niet toe bevoegd (het Europees Parlement en de nationale parlementen krijgen die wel in handen).
De Commissie noemt het hele TiSA-proces democratisch, wetmatig en ongekend transparant en verwijst daarbij graag naar voormalig eurocommissaris Viviane Reding, die nu als Europarlementariër onder andere als TiSA-rapporteur optreedt. Volgens Reding bestaat er rond TiSA meer transparantie dan rond de onderhandelingen over TTIP, het nog af te sluiten verdrag tussen de EU en de VS. “Beweren dat de onderhandelingen niet transparant zijn is volstrekt misleidend”, laat woordvoerder van de Commissie Axel Fougnier weten. “Zoals beschreven in de handels- en investeringsstrategie uit 2015 ‘Trade for All’ poogt de Commissie om alle teksten van uitonderhandelde akkoorden te publiceren, zonder te wachten op de juridische revisie. Zo is het bijvoorbeeld gegaan met CETA [verdrag tussen de EU en Canada].”
“Beweren dat de TiSA-onderhandelingen niet transparant zijn, is volstrekt misleidend”
Onderhandelaars willen niet spreken
Specifieke vragen aan de Commissie (bijvoorbeeld over de inhoudelijke discrepantie tussen officiële persberichten en dat wat op WikiLeaks is verschenen), werden echter niet allemaal, slechts ten dele of met standaardreplieken en verwijzingen naar de website beantwoord. En zoals te verwachten viel, was een interview met een van de onderhandelaars niet mogelijk. Waarschijnlijk geldt voor hen een spreekverbod.
“De mensen aan de onderhandelingstafel zijn gewone ambtenaren, geen politici, en die hebben er geen behoefte aan om in de spotlights te opereren”, vertelt professor Europees Recht aan de KU Leuven Geert Van Calster. “Er is bij hen sprake van achterdocht tegenover openbaarheid die is ingegeven door een gevoel voor professionele discretie. Mensen stellen zich James Bondtoestanden voor, maar de beste diplomaten zijn mensen die ’s avonds met de hond gaan wandelen. Onder grote druk staan ze wel.”
“De mensen aan de onderhandelingstafel zijn gewone ambtenaren, die hebben er geen behoefte aan om in de spotlights te opereren”
Van Calster kan zich voorstellen dat betrokkenen wat overdonderd zijn. Decennialang hebben zij onderhandeld over obscure regels die belangrijk zijn voor de Europese economie maar waarvoor niemand belangstelling toonde, en plots worden zij geconfronteerd met een maatschappelijk debat over hun dagelijks werk. Hij wijst er echter op dat het een onwerkbare en inefficiënte situatie zou worden als de Europese Commissie voor elke beslissing tot in de kleinste details haar werkwijze moet voorleggen en kan worden teruggefloten door ieder parlement in Europa.
Mandaat
Een van de grote kritiekpunten van TiSA-sceptici is het gegeven dat het mandaat, op basis waarvan de Europese Commissie namens iedereen in de EU onderhandelt en dat zij verkrijgt van de Raad van de Europese Unie, niet democratisch tot stand is gekomen en pas na twee jaar, oftewel na tien onderhandelingsronden, openbaar werd gemaakt. Zo was onduidelijk met welke opdracht de Commissie de onderhandelingen indook. Alsof een muziekgroep geen idee heeft onder welke voorwaarden haar zaakwaarnemer in gesprek is met een platenlabel over een nieuw contract.
Het mandaat is uitsluitend in de Raad en achter gesloten deuren bediscussieerd, de verkozen Europarlementariërs hebben er niks over te zeggen gehad en de nationale parlementen zijn niet op de hoogte gesteld of geconsulteerd, klaagt Thierry Aerts van de Vlaamse vakbond ABVV. Ook spreekt hij zijn verbazing uit over de volgens hem onconventionele handelingsvolgorde. “Tegen de tijd dat de Commissie het mandaat kreeg, waren de onderhandelingen al aan de gang. Pas daarna is opdracht gegeven tot een effectenimpactstudie voor de economie en sociale en duurzame ontwikkelingsaspecten. Totaal omgekeerd als normaal.” Verificatie in de online TiSA-papierstroom leert echter dat de Commissie de onderhandelingen pas heeft geopend nadat zij het mandaat van de Raad had verkregen. Zo dadelijk meer over critici van vrijhandel die in hun informatievoorziening al dan niet bewust wel eens een steek laten vallen.
Aerts is inhoudelijk meer te spreken over het mandaat voor TTIP. Dat telt 18 pagina’s en daarin is redelijk duidelijk aangegeven wat de offensieve en defensieve belangen en rode lijnen van de EU zijn en hoe de structuur van het verdrag eruit zou komen te zien. “Van TiSA is het mandaat slechts vier bladzijden, over de rest weet men bijna niks”, stelt de vakbondsman. Volgens hem des te onbegrijpelijker omdat zich onder de deelnemers niet alleen de VS en Canada met ongeveer hetzelfde niveau van economische rijkdom en regelgeving bevinden, maar ook bijvoorbeeld Colombia, Costa Rica, Peru, Pakistan en Turkije. “Dat zijn landen die tal van rechten schenden, een verhoogd risico op sociale dumping vertonen en waar zelfs kinderarbeid kan voorkomen. Het mandaat is veel te breed en te vaag om controle te kunnen uitoefenen.” Er zijn inderdaad mensenrechtenverdragen die door de EU allang zijn ondertekend, maar waar een aantal TiSA-deelnemers nog altijd geen handtekening onder heeft gezet.
“Het mandaat van TiSA is slechts vier bladzijden en veel te breed en te vaag om controle te kunnen uitoefenen”
Ontwerptekst vijf jaar geheim
Een ander controversieel punt, dat naar voren is gekomen op WikiLeaks en eveneens getuigt van het toch weinig extraverte karakter van TiSA, was de uitdrukkelijke wens van de Amerikanen om de ontwerptekst en -documenten tot vijf jaar na de inwerkingtreding van het verdrag geheim te houden (en mochten de onderhandelingen mislukken, tot vijf jaar na het beëindigen van de gesprekken). Een dergelijke geheimhoudingsperiode van vier jaar hadden ze eerder al bij het Trans-Pacific Partnership weten af te dwingen. Dat was het grote handelsverdrag met Noord- en Zuid-Amerikaanse en Zuidoost-Aziatische landen waar de VS zich onder Trump uit hebben teruggetrokken, maar dat nu zonder de grootste handelspartner alsnog doorgang vindt onder een andere naam.
Europa, met Nederland voorop, was hier echter tegen gekant, dus dit plan gaat voor TiSA niet door (en zou vanwege alle lekken toch zinloos zijn geweest). Het valt niet te rijmen met het streven naar transparantie, met het gegeven dat de nationale parlementen in Europa zich waarschijnlijk over het verdrag zullen moeten buigen en ook juridisch zou het een twijfelachtige aangelegenheid zijn geweest. “Rechtsgeleerden moeten immers kunnen weten wat er is gebeurd tijdens de onderhandelingen om de interpretatie te kunnen maken van een wetsregel”, verduidelijkt Vander Stichele.
Maar waarom zinspeelden de Verenigde Staten überhaupt op zoveel geheimhouding? Was het een manier geweest om geen rekenschap te hoeven afleggen aan burgers? Geldt er juridisch gezien soms een verjaringstermijn waarbinnen regeringen kunnen worden aangeklaagd? “Nee”, zegt Vander Stichele, “er zou dan eenvoudigweg teveel duidelijk worden over de commerciële belangen achter het akkoord, alle vuile dingen…”
Transparantie, maar voor wie?
TiSA kent zowaar een bijlage over transparantie. Maar het valt op z’n minst ironisch te noemen dat die over heel iets anders gaat dan de meeste mensen zouden verwachten. Namelijk over transparantie van overheden jegens bedrijven, niet naar burgers toe. Onder het kopje ‘Voorafgaande kennisgeving van nieuwe maatregelen’ valt te lezen dat iedere nieuwe overheidsmaatregel die betrekking heeft op dienstverlening (evenals de redenering erachter) van tevoren moet worden bekendgemaakt zodat bedrijven een ‘redelijke mogelijkheid’ hebben om hierop te reageren (lees: om genoeg tijd te hebben hier, indien zij dat nodig achten, tegen te lobbyen). De VS willen daarbovenop dat overheden worden verplicht aan te geven wat zij met de commentaren van het bedrijfsleven op aanstaande wetgeving hebben gedaan.
Het gaat er dus niet alleen om dat ondernemingen kunnen anticiperen op wat komen gaat, maar vooral ook dat zij zelf in de gelegenheid worden gesteld om te kunnen bijsturen. “Met deze bijlage wordt voor het buitenlandse bedrijfsleven de weg geëffend om zich in te mengen in nationale en lokale beleidsvorming”, analyseert Deborah James van het Center for Economic and Policy Research. Als dit inderdaad een nieuwe realiteit wordt, betekent het dat overheden eerst verantwoording afleggen aan het bedrijfsleven en pas daarna aan verkozen volksvertegenwoordigers. Vandaar ook dat tegenstanders erop wijzen dat TiSA de democratie onder druk zet.
“Met de transparantiebijlage wordt voor het buitenlandse bedrijfsleven de weg geëffend om zich in te mengen in nationale en lokale beleidsvorming”
Mediastilte
Als er bij TiSA voor zovelen zoveel op het spel staat, waarom is er dan zo weinig over in de media verschenen? Afgezien van het feit dat overheden er nooit over hebben gecommuniceerd op een manier die de grote massa ervan op de hoogte brengt, “is het ook geen eenvoudig onderwerp om over te berichten”, zegt de Duitser Jan Philipp Albrecht die voor de Groenen in het Europees Parlement zit en is gespecialiseerd op het gebied van burgerrechten en gegevensbescherming. “Er zijn zoveel partijen bij betrokken en het gaat over zoveel en zulke technische aangelegenheden. Voor TTIP en CETA was er dankzij maatschappelijke organisaties uiteindelijk vrij veel aandacht, maar over het algemeen is er bij het grote publiek weinig bewustzijn als het gaat over handelsakkoorden.”
Ten aanzien van dit soort grote thema’s worden media voor een aanzienlijk deel met informatie ‘gevoed’ door maatschappelijke organisaties, maar die zijn eenvoudigweg niet in staat om alle handelsverdragen even goed te volgen. Zo is bijvoorbeeld de enorme handelsdeal die de EU deze zomer met Japan heeft afgesloten, door actievoerders haast noodgedwongen over het hoofd gezien. Daarnaast “valt in alle grote coalities rond TTIP en CETA te horen dat het te moeilijk is om ook nog TiSA uit te pluizen en erover naar buiten te treden”, vertelt Marc Maes van 11.11.11, een Vlaamse koepelorganisatie voor ontwikkelingssamenwerking.
“In alle grote coalities rond TTIP en CETA valt te horen dat het te moeilijk is om ook nog TiSA uit te pluizen en erover naar buiten te treden”
“En dat is net het spel. Ik vergelijk het al lang met een groot vat vol gaten: we hebben niet genoeg vingers om al die gaten te stoppen. Tenzij er een fundamentele verandering komt in de manier waarop handelsakkoorden tot stand komen, is dit nauwelijks te volgen.” Volgens Maes maakt dit het juist ook zo interessant voor degenen die er bij winnen, want die hebben een speelterrein dat toelaat bakens te verzetten terwijl de rest achter de feiten aanloopt.
De beperkte middelen van maatschappelijke organisaties om óók TiSA bij de lurven te grijpen en de over het algemeen gebrekkige media-aandacht voor dit allesbehalve sexy onderwerp (een aantal buitenlandse kranten en tijdschriften heeft er wel over geschreven), hebben tot gevolg dat het overgrote deel van de mensen er eenvoudigweg geen benul van heeft. En voor de lol de websites van de EU-instellingen bezoeken, dat doet nu eenmaal niemand.

Informatiestrijd
Al zouden niet-ingewijden van TiSA op de hoogte zijn, blijft het lastig er een gefundeerde mening over te vormen. Eigenlijk geldt dat voor handelsverdragen in het algemeen. Dat de ene partij A trompetteert en de andere partij Z van de daken schreeuwt, maakt het er voor leken ook niet eenvoudiger op. Uitspraken van betrokken voor- en tegenstanders lopen niet alleen ver uiteen, maar eindigen niet zelden ook in een kinderachtig welles-nietes spelletje.
TiSA-opponenten schuwen niet om kritiek te leveren, maar worden op hun beurt regelmatig beschuldigd van het verspreiden van leugens. “Tegenstanders maken het grootste deel van de tijd vooral uit onwetendheid veel lawaai”, zegt Ines Willemyns, die zich aan de KU Leuven onder supervisie van de eerder genoemde hoogleraar Van Calster in handelsverdragen verdiept. “Dat komt vaak door de geheimhouding en de zwaar te verteren techniciteit van dergelijke akkoorden, dus ergens wel begrijpelijk, maar toch.”
“Tegenstanders maken het grootste deel van de tijd vooral uit onwetendheid veel lawaai”
In een lang opiniestuk voor Politico met daarin tien tips om TTIP nieuw leven in te blazen, roept de voormalig VS-ambassadeur bij de EU Anthony Gardner op tot concrete maatregelen: “We hebben betere instrumenten nodig in de strijd tegen desinformatiecampagnes van ngo’s die de angst van mensen voor handelsverdragen aanwakkeren. De Europese Commissie moet daarbij haar financiering van ngo’s die haar handelsbeleid aanvallen, heroverwegen.” De EU en de VS zouden zich voortaan veel meer moeten inspannen om de juiste boodschap over te brengen op het grote publiek, dat volgens Gardner nu zo op het verkeerde been wordt gezet.
Vander Stichele van SOMO geeft toe dat het een enorme uitdaging is om het allemaal nog beter uit te leggen. Vooral in het begin van de TiSA-onderhandelingen werd ngo’s verweten dat ze verkeerde dingen zeiden. “Ik wil natuurlijk geen verkeerde dingen zeggen, maar geef me dan de documenten! Bovendien, als je de gecommuniceerde verslagen van de onderhandelingsrondes leest, en je weet wat er echt gebeurt via WikiLeaks, dan is dat nogal een verschil. Soms lees je gelekte stukken en denk je ‘ah, het zit tóch zo in elkaar!’, ook al wordt dat later weer ontkend.”
“Als je de gecommuniceerde verslagen van de onderhandelingsrondes leest, en je weet wat er echt gebeurt via WikiLeaks, dan is dat nogal een verschil”
VNO-NCW
Minder geheimzinnigheid rond TiSA zou in de discussies erover dus al een hoop schelen. “Nou, ik vind de geheimzinnigheid rond TiSA eigenlijk wel meevallen”, verklaart Marhijn Visser, als hem naar het gebrek aan transparantie wordt gevraagd. Bij VNO-NCW is hij verantwoordelijk voor de portefeuille handel. Een enigszins opmerkelijke uitspraak, aangezien er op de website van de werkgeversorganisatie nagenoeg met geen woord over TiSA wordt gerept en een van de woordvoerders die ondergetekende in eerste instantie te spreken kreeg, zelfs nog nooit van het verdrag had gehoord. Toch is VNO-NCW, zeker ook als lid van BusinessEurope, zelf waarschijnlijk een van de meest actief lobbyende clubs vóór TiSA in Nederland.
Visser doet er wat laconiek over en geeft aan dat het niet direct het belangrijkste akkoord is waar op dit moment aan wordt gewerkt (TTIP en CETA acht hij belangrijker) maar dat de leden van VNO-NCW er achter de schermen wel van op de hoogte worden gehouden. TiSA-voorstanders in Nederland moeten vooral worden gezocht in de telecommunicatie, de consultancybranche, de uitzendbranche, de e-commerce en zeker ook op de Zuidas, denk dus aan banken, de trustsector, financiële dienstverleners en accountantskantoren. Ook maritieme dienstverleners zoals adviesbureaus op het gebied van watermanagement en de grote baggeraars zijn aanhangers. VNO-NCW vertegenwoordigt de meeste van bovengenoemde partijen.
“Op de website van de Europese Commissie kan je vrij goed volgen waar het over gaat”, vervolgt Visser de eigenlijke discussie. “Maar het is nu eenmaal zo dat bij dit soort akkoorden totale openheid niet kan.” Inderdaad een belangrijk punt; als alle onderhandelaars vooraf al hun kaarten op tafel zouden leggen, wordt onderhandelen onmogelijk. Dat het wel even heeft geduurd voordat de huidige mate van transparantie werd bereikt, is volgens Visser het gevolg geweest van meer afgedwongen openheid ten aanzien van TTIP. “Dus zoals het vroeger ging, dat kan nu niet meer. Daar zijn we het ook met [vakbond] FNV over eens. Maar meer transparantie van de Europese Commissie kan je op dit moment volgens mij niet vragen.”
“Meer transparantie van de Europese Commissie kan je op dit moment volgens mij niet vragen”
Vander Stichele denkt daar heel anders over. Zo is er vlak voor de derde onderhandelingsronde in september 2013 door de Commissie bijvoorbeeld een online TiSA-consultatie voor stakeholders gehouden. “Daarvan moest je maar net weten dat die werd georganiseerd en het waren vooral vragen voor het bedrijfsleven; wat zijn de offensieve belangen, waar zitten de barrières, enz. Op het laatst kon je nog opmerkingen plaatsen, maar die moest je er in 4000 karakters zien in te proppen en dat was het”, vertelt Vander Stichele, die niet weet wat er met de ingevulde formulieren is gebeurd en welke kenbaar gemaakte belangen uiteindelijk in de onderhandelingen zijn meegenomen.
Civil society dialogues
Over de zogeheten ‘civil society dialogues’ die de Commissie sinds 2014 om de zoveel tijd in Brussel organiseert is ze evenmin te spreken. De dialogen zijn er zodat belanghebbenden op de hoogte kunnen worden gehouden en zelf kunnen worden gehoord. “Uh, worden gehoord…”, klinkt Vander Stichele bedenkelijk terwijl ze ‘het ene oor in, het andere oor uit’ gebaart. Ze noemt het ook geen dialoog, eerder een vraag- en antwoordronde. Het is lastig daar beslagen ten ijs te komen als je bepaalde documenten niet in je bezit hebt. En dan schuift tot haar ergernis ook het bedrijfsleven nog eens aan. “Ik heb liever dat ik alleen met de Commissie kan spreken, want nu betwisten ze mijn argumenten en ontkennen ze wat ik zeg, daar kan ik echt boos om worden.”
Wacht even, bedrijven? Wat doen die bij een dialoog met zo’n naam? “Het probleem is dat bedrijven nu als ‘civil society’ worden beschouwd, plotseling was dat in de WTO ook zo. En bedrijven, die dit hebben bedacht, roepen het zelf ook: ‘Wij zijn civil society’, ‘Néé! Jullie zijn ‘corporate society’!”, zegt Vander Stichele geïrriteerd. Ze vindt het problematisch dat de definities door elkaar zijn gehaald en overheden het allang best vinden vanuit de gedachte ‘het is allemaal één pot nat en we zetten iedereen mooi bij elkaar’. “‘De deur staat open!’, zeggen ze altijd, maar het probleem is dat de overheid nooit kijkt naar wie welke middelen heeft om wat te doen. Ngo’s geven het ook op om aanwezig te zijn. Wat is het doel er nog van?”, vraagt ze zich af.
“Bedrijven roepen het zelf ook: ‘Wij zijn civil society’, ‘Néé! Jullie zijn ‘corporate society’!”
Uit een analyse van de Duitse ngo LobbyControl blijkt inderdaad dat bij de dialogen telkens tot wel 70% procent van de deelnemers afkomstig is, niet zoals de naam dus doet vermoeden uit het maatschappelijk middenveld, maar uit het bedrijfsleven.

Lobbyen
Visser van VNO-NCW snapt alle ophef niet: “Bedrijven maken ook deel uit van de samenleving, dat zijn toch zeker ook maatschappelijke organisaties? Ik vind deze discussie altijd een beetje onzin, alsof alleen bedrijven lobbyen in Brussel en ngo’s en vakbewegingen niet. Die tijd is echt geweest, dat was misschien tien of twintig jaar geleden zo.”
Dat er in het hart van bestuurlijk Europa aan alle kanten wordt gelobbyd, staat buiten kijf, maar de ene pleitbezorgende partij is de andere niet. Het aantal ‘pionnen’ dat wordt ingezet en de bedragen die hiervoor worden uitgetrokken lopen dan ook wijd uiteen. “Het is in Brussel een ongelijke strijd tussen lobbyisten vóór en tegen TiSA. Er lopen daar naar schatting maar zo’n tien man van vakbonden rond, tegenover honderden corporate lobbyists”, zegt Tuur Elzinga van FNV Mondiaal.
Hierbij is het vermelden waard dat het bedrijfsleven veelvuldig ‘uit het zicht’ lobbyt. Ter indicatie: volgens gegevens van de Alliance for Lobbying Transparency and Ethics Regulation (ALTER-EU) vond in 2015 83% van de TTIP-ontmoetingen tussen het bedrijfsleven en EU-functionarissen plaats buiten de transparantieregels van de Europese Commissie om.
Is de situatie in Den Haag anders? Visser wijst erop dat hier steeds meer dialoog over handel plaatsvindt. In de Sociaal Economische Raad is er nu een commissie die zich bezighoudt met handelspolitiek terwijl in januari 2017 de eerste bijeenkomst van het Breed Handelsberaad plaatsvond: een informeel platform waarin de minister voor Handel en Ontwikkelingssamenwerking minimaal vijf keer per jaar bijeenkomt met vakbonden, bedrijven, maatschappelijke organisaties, provincies en gemeenten om te overleggen en kennis, ervaring en ideeën te delen ten aanzien van internationale handelsakkoorden. “En neem één ding van mij aan”, zegt Visser stellig, “daar zitten meer ngo’s en vakbewegingen in dan bedrijven.” Een juiste constatering; de verdeling is tien ‘tegen’ vijf.
Een naar het zich laat aanzien positieve ontwikkeling, maar komt die voor TiSA niet te laat? Uit overheidsdocumenten die door het Platform Authentieke Journalistiek zijn gewobd, valt op te maken dat in april 2013 alle (77) CEO’s van de belangrijkste Nederlandse dienstverleners door het Ministerie van Handel zijn aangeschreven en gevraagd naar hun bedrijfsbelangen ten aanzien van TiSA, zodat de Nederlandse inzet daar zo goed mogelijk op kan worden afgestemd. Pas negen maanden daarna, in januari 2014, wordt door het Ministerie het plan opgevat om een consultatie met ngo’s te starten.
De eerste keer dat er door maatschappelijke organisaties en de minister daadwerkelijk specifiek en enkel en alleen over het akkoord wordt gesproken, was volgens FNV-woordvoerder José Kager echter pas eind november 2016 – nota bene één week voordat de jarenlange onderhandelingen eigenlijk hadden moeten worden afgerond. Die ontmoeting heeft overigens plaatsgevonden mede naar aanleiding van een petitie met ruim 5000 handtekeningen die de FNV eerder die maand aan toenmalig handelsminister Lilianne Ploumen had overhandigd en waarin de vakbond de minister oproept de TiSA-onderhandelingen te onderbreken.
Nu de afspraken in het akkoord al voor het grootste deel vastliggen en slechts een aantal zaken nog moet worden gladgestreken, klinkt een dergelijke ontmoeting in een dusdanig laat stadium als mosterd na de maaltijd. Meerdere soortgelijke ontmoetingen over TiSA die eerder in Brussel werden georganiseerd en de toegenomen transparantie ten spijt, bij geen van de ngo’s, vakbonden of belangengroepen die zich vanaf het begin tegen het akkoord hebben verzet, is de ontevredenheid en ongerustheid over het verdrag daadwerkelijk weggenomen.
Met medewerking van Lisa Dupuy en Jimmy Stroobants